428 | In-out
De tragiek van de gezondheidsbewuste doch niet van klok-en-klepel wetende renner. Vanmorgen, terugfietsend van de tandarts (volgende week terug om een vulling vernieuwen, damn) passeerde ik hem. Ik zag er iets raars aan. Dat het niet verstandig was om in een t-shirt én bloot-gebeend in 3 graden boven nul te gaan rennen (joggen is beter), dat zag een kind nog wel. De goede man had gisteren een vluchtige blik op Marion de Hond geworpen, hoorde een ‘in het zuidoosten plaatselijk misschien wel 20 graden’ voorbij komen en besloot zijn ooit zo stoer geroepen joggingplan te gaan uitvoeren.
Dat de Honds voorspelling de middagtemperatuur betrof en dat het doorgaans nog lullig koud is in de ochtenduren (’t was immers juist negen uur geworden) had monheer waarschijnlijk over het overigens aardig bezwete hoofd gezien. Dat ie het koud had zag ik aan de ietwat radioactief aandoende blauwe kleur van zijn kuiten. Dat ie het concept van ‘buiten rennen’ nog niet helemaal door had zag ik aan zijn schoenen. Indoor. Dat rent voor geen meter op straat, wat zijn belabberde tempo overigens wel verklaarde. Ik wilde ’t hem nog gaan zeggen. Maar ik besloot zijn nobel streven om de lente gezond te beginnen niet bij de eerste de beste poging in de kiem te smoren. Zo ben ik dan ook weer niet. Volgende week moet ik weer om half negen bij de tandarts zijn. Kijken of ik ‘m weer inhaal. Dan doe ik heel solidair mijn volleyschoenen aan.