696 | Second live

6 oktober 2007 | roel | marillion en fish

Ik nam het voor kennisgeving aan, het bericht dat het Italiaanse concert van Steve Hogarth ook zou worden uitgezonden in de virtuele wereld die Second Life heet. Een tijdje terug – gedurende de Second Life hype in de media – had ik al eens de moeite genomen om in die virtuele wereld te duiken, maar na een avondje doelloos rondsjokken in slecht performende en grafisch vrij onaantrekkelijke omgevingen gaf ik de pijp aan Maarten. Ik vond het al heel modern van me dat ik op de Hyves-bandwagon was gesprongen, maar deze virtuele flauwekul nodigde niet echt uit tot verdere exploratie. Om negen uur zag ik toevalligerwijs de aankondiging die op Marillions website staat. ‘Ach’, dacht ik, ‘ik zit hier nu toch’. Even ontspannen na een dagje laminaat leggen.

10 minuten later – nadat ik me door de installatieprocedure en de verplichte tutorials had geworsteld – loop ik virtueel door het Italian Resort op zoek naar iets dat lijkt op plek waar een midden-veertiger met een piano zou kunnen spelen. Spijkerbroek, wit shirt, sneakers. ‘The boy next door’ had ik gekozen tijdens de installatie. Het schijnt dat je je uiterlijk helemaal kan finetunen. Zet ik even op mijn virtuele to-do list, want ik val nu compleet weg tegen de bijzonder vreemd uitziende figuren met zo mogelijk nóg vreemdere namen. Ik besluit overigens geen poging te ondernemen om met ze te communiceren, want voor Italiaans ben ik niet echt in de wieg gelegd. Daarnaast heeft een uiterst rumoerige kampeervakantie op Sicilië het beeld dat ik heb van Italianen voor altijd vertroebeld, dus het lijkt me voor de wereldvrede beter om met een grote boog om ze heen te lopen (zélfs in virtuele zin des woords).

Ik bind de virtuele kuierlatten onder en richt mijn blik op de radar rechtsboven op mijn scherm. Ergens ten westen van me ontwaar ik een grote kluwen bezoekers. ‘Daar is iets loos’, vermoed ik – naar later blijkt niet ten onrechte. Mijn zoektocht neemt echter al vrij snel Tantalusesque proporties aan als ik mezelf via de ‘Fly’-optie midden in die vermoede virtuele menigte laat landen. Geen hond te zien. Ben ik nou gek? Het ontbreekt me aan elke vorm van Second Lifevoorgeschiedenis danwel -basiskennis, dus ik begin te vermoeden dat ik ergens iets over het hoofd zie. Na nog eens 5 minuten de virtuele benen onder het dito lijf vandaan te hebben gerend stop ik voor een groot billboard. Ineens verschijnt een pop-up. Een vraag. In de angst dat een Italiaan me een oneerbaar voorstel probeert te doen heb ik de message alweer bijna weggeklikt, totdat ik de vraag toch maar even lees. Iets in de geest van ‘streaming audio’ en ‘do you want that?’ of zoiets. Weljaa, ik ben immers niet vies van een leuk deuntje.

Ik val middenin ‘Imagine’, live vertolkt door Steve. Aangezien je (helaas) in real life ook al niet op elke hoek van de straat struikelt over Marillion krijg ik het idee dat ik bijna op de plaats van bestemming moet zijn aangekomen. Een lichte vorm van euforie maakt zich van me meester, maar ik realiseer me tegelijk dat waar rook is ook vuur moet zijn. Oftewel: de audio is geregeld, nu nog beeld. Ik draai me een kwartslag en het blijkt dat ik al een tijdje naast een billboard sta. Het is een bijna professioneel uitziende poster die de aankondiging vormt van het virtuele optreden van vanavond. ‘Die kop komt me bekend voor’ dacht ik nog. ‘Click here’, zie ik ineens staan. Beam me up, H. ? Nou en of. Ik word op wonderlijke wijze naar een groot grasveld geteleporteerd. Geteleport? Getelepord? Telegeporteerd? Iemand met een goede suggestie omtrent het juiste voltooid deelwoord kan zich melden bij de redactie.

Aan de overkant van het grasveld ontwaar ik een podium. Compleet met virtuele belichting, virtuele vleugel, virtuele kaarsjes, virtueel achtergronddoek met het bekende H-logo en – daar is ie dan – een virtuele Steve Hogarth op de kruk. Hij lijkt zowaar op zijn vleselijke evenbeeld. Zelfs het jasje komt me ergens bekend voor. Vóór het podium zit een aantal bezoekers rustig op een bankje in de richting van Steve te kijken. Daaromheen lopen allerlei virtuele poppetjes zenuwachtig door elkaar heen danwel tegen elkaar op. Zo te zien ben ik niet alleen in mijn Second Life-onervarenheid. Het zijn vermoedelijk allemaal gelegenheidsbezoekers die om dezelfde reden als ik besloten hebben eens een duikje in SL te wagen. Gelegenheidsbezoekers die de nobele kunst van het manoevreren nog niet meester zijn. Lopen is nog tot daaraan toe, maar wanneer je abusievelijk de Fly-mode inschakelt via de Home-toets vlieg je ongecontroleerd het luchtruim in. Zo zie ik om de haverklap een concertganger de lucht in schieten, wat op zich een kostelijk gezicht is. Dat zou ik in Vredenburg wel eens willen zien! Gelukkig is dit optreden in Second Life open air 🙂

Het duurt even voordat ik doorheb hoe ik mezelf met de muis kan laten zitten op een van de beschikbare stoelen. Ik vermoed dat ik tijdens dit oriëntatieproces een aantal concertgangers in mijn onmiddellijke nabijheid op onheuse wijze heb bejegend, aangestoten, geschopt, beschimpt of bezeten (in de zin van ‘gezeten hebbend op’, dat moge duidelijk zijn). Sorry, dat was ik en het was allemaal per ongeluk.

Eenmaal gezeten begint het absurde aan dit hele gebeuren tot me door te dringen. Ik zie zeker 60, 70 virtuele toeschouwers die toch bijna allemaal netjes de hoofden richting H. hebben. Af en toe klapt er eens iemand, ik hoor zelfs het geklik van een fototoestel naast me. Er lopen wat mensen rond met een toorts (?), ik zie hanenkammen, bh’s, hotpants, lang haar, kort haar, bloesjes, iemand in driedelig zwart, ja zelfs een virtueel Somewhere Else shirt. Vooraan zit een rijtje fans die voor de gelegenheid zelfs gekleed gaan in een heus H Natural shirt. Ik roep nog ‘waar is hier de virtuele merchandisekraam?’ maar voordat ik dat goed en wel heb ingetypt krijg ik van een aardig iemand het shirtje opgestuurd. Zonder porto en binnen een paar seconden. Zelfs de maat is goed. Daar kan Racket een puntje aan zuigen :o)

Op de achtergrond klinkt intussen de live stream vanuit Italië. Steve zit netjes aan zijn vleugel en beweegt zijn vingers over het klavier. Net als in het echt, zeg maar. Ook het publiek handelt eigenlijk net als in werkelijkheid. Iemand gaat voor me staan waardoor ik geen moer meer zie. Er komt een meisje voorbij met een blikje Heineken. Links van het podium staat een vervaarlijk uitziende punker als een bezetene te dansen. En dat nog wel op Estonia. Het enthousiasme is aanstekelijk. Een ander sjokt (waarschijnlijk per ongeluk als gevolg van eerder genoemde motorische onervarenheid) het podium op waarna ik een fantastisch staaltje van digitaal uitsmijterschap te zien krijg. Weggejorist! Met een fikse zwiep vliegt hij/zij het terrein af. Aan alles is gedacht, ook aan virtuele security. Een geruststellende gedachte. Maar de ultieme parallel tussen Second Life en de realiteit werd wel gelegd door die bezoek(st)er die, zo hoorde ik later, al om 2 uur ’s middags op een virtueel bankje heeft plaatsgenomen om zeker te zijn van een plek. Ik moet ineens denken aan Rotterdam Ahoy, 3 april 1990. Hadden we toén maar Second Life gehad, dat had me een aardig potje wachten gescheeld 🙂

Eerst ben ik nog een beetje teleurgesteld in de virtuele zaalmanager, die wel wat meer meubilair had mogen aanslepen. Het aantal bezoekers overstijgt inmiddels het aantal zitplaatsen. Totdat ik me realiseer dat het in Zoetermeer ook zo was. Hulde voor het streven naar de ultieme nabootsing van de realiteit 🙂 Zoals gepraat in een échte zaal vrij irritant kan zijn blijkt het virtuele gechat tussen de bezoekers onderling ook niet vrij van geluid. Als iemand iets aan het typen is klinkt het geluid van een rammelend toetsenbord. Hoe dichterbij de prater, hoe harder het geluid. Ik ben er nog niet achter of dat ook uit te schakelen is, want het gaat aardig op je zenuwen werken.

Na heel stilletjes wat nummers te hebben geluisterd (Out of this world!) ga ik mijn mogelijkheden tot interactie eens onderzoeken. Ik blijk onder andere (inderdaad) te kunnen dansen, boo-en, fluiten en klappen. Virtueel naar het toilet is niet nodig, dus die activiteit kom ik dan ook niet tegen onder de beschikbare ‘gestures’. Klappen wèl. En hoe. Alsof ons virtuele leven ervan afhangt klappen we ons na elk liedje de handen stuk. Een incidentele ‘boo’ vanuit het publiek doe ik af als een ‘slip of the mouse’ want ik mag aannemen dat hier in de krochten van Second Life weinig tot geen toevallige passanten zijn aangeschoven, alleen maar ware liefhebbers. Ik mis eigenlijk alleen nog een virtuele bar met dito drank.

Ik neem wat screenshots en een filmpje met mijn handycam (de opnamemogelijkheid binnen Second Life blijkt bij mij niet te werken) en na de laatste toegift mogen we met zijn allen het podium op om wat foto’s te maken met H. De lompheid van een enkeling zorgt voor vermakelijk pandemonium van botsende figuurtjes, waartussen H. als een flipperkastbal heen en weer schiet. Dat gaat in het echt toch een stuk gedisciplineerder. Zou het dan toch waar zijn dat je in een virtuele omgeving eerder je remmingen verliest? Ik word aangesproken door een vermoedelijke Italiaan – gezien zijn ietwat gebrekkige Engels – en babbel nog even met hem over deze absurde maar tegelijkertijd ook prachtige ervaring. Hij zegt dat ie van de Italiaanse fanclub is en vertelt me dat zij dit technisch mogelijk hebben gemaakt. Ik geef hem een virtueel klopje op de schouder en besluit vervolgens om de namaak-H niet lastig te vallen voor een foto.

Ik verlaat het toneel. Geen gedoe met jassen halen, drukke trappen of een ijskoude wind die je bij buitenkomst de adem afsnijdt. Ik wandel over het groene gras in een onbestemde richting. Boven me vliegen wat concertgangers weg. Via de kaart besluit ik nog even Amsterdam aan te doen en in een muisklik sta ik op het Stationsplein. Helemaal verlaten, op een dame na die eruit ziet alsof ze net van de Wallen is weggejaagd met een schot hagel dat doel heeft getroffen. Ik besluit haar maar niet aan te spreken. Het zou de bijzonder rare en indrukwekkende ervaring van vanavond wel eens kunnen verpesten.

Het concert, zegt u? Och ja! Van de weeromstuit zou ik dat nog bijna vergeten. Het klonk, hoewel kwalitatief minder vanwege de beperkte capaciteit van de server, bijzonder aardig. Prachtige setlist ook, alhoewel ik The Waterboys wel miste. Kostelijk was H.’s reactie op de roep om The Space. ‘Ken ik niet’, riep hij olijk. Ik kan me herinneren dat ik 3 weken terug in Parijs getuige was van een werkelijk schitterende improvisatie van dit nummer 🙂 Moedig ging Steve toch maar van start, maar de kennis die hij in l’Européen on the fly opdeed aangaande dit liedje bleek in Italië niet meer aanwezig. Het werd een knoeiboel. Out of this world was daarentegen schitterend, net als Afraid of Sunlight.

Bezoekers vroegen elkaar fluisterend of je ook kon ‘huilen’ in Second Life. Een mooier compliment kun je als artiest denk ik niet krijgen.

Reageer

Warning: Undefined variable $user_ID in /customers/a/5/3/stationtenderness.nl/httpd.www/2020/wp-content/themes/state2008/comments.php on line 69

(c) 2001-2020 StationTenderness